maandag 20 juni 2016

Levertraan

De afdeling stuc&plamuur moest even werkloos toezien. Op het instructieformulier stond uitdrukkelijk: geen make-up. En dan met name geen oogmake-up. Het heeft iets met metaaldeeltjes te maken, die er in zouden kunnen zitten, en die met de mri niet zo'n beste combinatie zouden vormen. Ik ben dan stiekem wel nieuwsgierig wat er dan zou kunnen gebeuren, zou je oog dan ontploffen, of denk ik nu te dramatisch. Wimper- en wenkbrauwloos als ik nu door het leven ga, voelde dat toch wat bloot, zo zonder make-up,  toen ik in de auto stapte. Maar goed, het moest maar even. Dan maár even krijtwit over straat. Ik ben dan wel zo ijdel, dat ik wel even een make-up tasje in mijn tas gepropt had, voor het broodnodige restauratie werk na de mri.

Op de een of andere manier gaat zo'n onderzoek altijd met formulieren gepaard. Soms denk ik, zie het formulier van de vorige keer, want zoveel is er nou ook weer niet veranderd. Ik word er stiekem wel een beetje baldadig van. Zo'n eerste vraag, 'uw gewicht', 'dat gaat u geen bal aan!' Maar ik heb me maar ingehouden.

En daar sta je dan, in je onderbroek, met je voeten op de koude vloer. Een donkerblauw hesje aan. De wereld wazig, geen bril. De eerste keer is het zeker niet, maar wennen doet het niet. Ik ben van nature een optimist, maar toch sta ik daar. Een blok beton in mijn maag. Wat gaat de scan zeggen, het zou toch wel goed zijn? Dat moet toch wel?

Ik krijg een infuus in mijn arm. Voor de contrastvloeistof. Omdat ik in die scanner toch niet hoef te bewegen zetten ze hem in de plooi van mijn elleboog. Hebben de aders in mijn hand ook weer even rust. Op mijn borst wordt een doorzichtig bolletje geplakt. Levertraan, zegt de verpleegkundige, dat zien we goed in beeld. Ik zie dat het huismerk van de Kruidvat hier gretig aftrek vindt.

Aan de binnenkant van de scanner zou van alles te zien zijn, heb ik begrepen. Toch zie ik die nooit. Ik lig namelijk op mijn buik, mijn borsten in een bakje. Op mijn hoofd een koptelefoon, doe maar iets afwisselends qua muziek, tegen de herrie van de scan. Dat ding bonkt namelijk nogal overstemmend.

Niet bewegen, jeuk aan mijn teen. De rand van het bakje drukt pijnlijk in mijn huid. De muziek irriteert me net genoeg om niet voortdurend bezig te zijn met gedachten aan de uitkomst van deze mri. Kriebel aan mijn neus. Hoe lang lig ik hier al?. Een nummer duurt drie, vier minuten. Zes nummers? Je probeert ergens grip op te krijgen. Dan schuif ik als een bureaulaadje weer naar buiten. 
Het zit er weer op. Het is nu afwachten. Een kleine week.

In de wachtkamer, werk ik mijn make up bij. Even die kankerpatiënt-look wegwerken. Toch maak ik me, kaal als ik ben, me niet al te veel illusies. Het gaat me, met name toch om mijn eigen gevoel. 
We steken de weg over naar de van der Valk. Even tijd voor een lunch. Even geen ziekenhuis. Even normaal.













donderdag 16 juni 2016

Alpe d'Huzes

'Ehm, ik had nog een vraag'.Ik ben voor controle bij de oncoloog, de laatste keer tijdens de chemokuren. Gelukkig is ze heel tevreden. En ik dus ook.
'Ik zou graag naar de 'alpe d'Huez' gaan. Er fietsen wat bekenden van me mee, en ik wil graag gaan, als moreel support, zeg maar'. 

Tja, mijn agenda wordt bepaald door het ziekenhuis, en tussen die berg en ik zit nog een chemokuur, de laatste. 'Alleen als het medisch verantwoord is hoor.' Zeg ik vlug.
Ze werpt een blik in mijn dossier, 'het is de laatste, dus die kunnen we wel een paar dagen verschuiven. 

'Je moet bellen, als er een probleem is, dan kunnen kijken of er wat moet gebeuren. Qua medische zorg. Maar, ik verwacht geen problemen.'

Ik kan gaan. We gaan met onze camper Citronella, een dame van vijfentwintig jaren jong. Vintage, klinkt het aardigst. Oud, komt wat dichter in de buurt. Citronella heeft een wat ongezonde fetisj voor sexy buitenlands takelwagens, maar is voor de rest erg gezellig.

En zo gaan we op pad. Na een voor ons doen voorspoedige reis, bij Maastricht de ANWB gembeld vanwege defecte ruitenwissers, na de lunch op weg geholpen met een accubooster. En op een Franse berghelling met een probleem met de koppelingskabel weg gesleept (jawel) en weer op weg geholpen, arriveren we dan eindelijk op onze bestemming in het Franse Bourg d' Oisains dat voor de gelegenheid compleet is overgenomen door fietsende Nederlanders.
De alpe d' Huez is een gevecht van mens tegen berg, de fysieke inspanning als symbool voor de strijd tegen kanker. Het handen en voeten geven aan de machteloosheid die mensen kan overvallen, als ze in hun omgeving met kanker worden geconfronteerd. Nu kan men tenminste iets doen. Iets bijdragen .

Als je zelf kanker hebt, dan ontkom je niet aan het begrip strijd. Niet zozeer de strijd tegen de ziekte zelf, maar vooral ook het gevecht met jezelf. Met je angst, je onzekerheid, je vertwijfeling. Je wereld is plotsklaps op losse schroeven komen te staan, je vaste waarden, blijken ineens niet meer zo waardevast als je hele bestaan ineens niet meer vanzelfsprekend is.
Kanker hebben is inleveren. Je welbevinden, je uiterlijk, je dagelijkse doen en laten. Het wordt er allemaal niet beter op. Het is nu eenmaal niet leuk om kanker te hebben. Maar dingen zijn zoals ze zijn, en dus kan je er maar beter het beste van maken. Als je veel verliest, heb je ook veel te winnen.

Als kankerpatiënt bij de Alp d' Huez zijn, is een bijzondere gewaarwording. Ineens is kanker overal. Ik vind zelf eigenlijk al dat het veel te veel plaats in neemt in mijn leven, maar op zulke dagen is het ineens overal om je heen. En iedereen heeft er, op welke manier dan ook, iets mee te maken. Iedereen heeft een verhaal, soms dramatisch, vaak positief, optimistisch. Krachtig. 

Ik blijf weg van de herdenkingen, en sluit me af voor de spandoeken met foto en sterfdata. De spoken in mijn hoofd hoeven niet gevoed. De sfeer is er een van eendracht. Van leven. Van optimisme. Dat steunt. Geeft moed.
Er rijden pendelauto's naar boven. Zelf kan ik dat nu niet lopen. Dus ik ben blij dat we er gebruik van mogen maken. In bocht vijf staat de Rotary Uden. Met koffie, tucjes, bananen, muziek, een hart onr de riem voor wie er doorheen zit. Een geplakte band. Muziek. Ze staan er. Van diep in de nacht tot de late avond. Onvermoeibaar. 

Er wordt gefietst, gelopen, geleden, gestreden. Allemaal voor dat ene doel. Dat er niemand meer doodgaat aan kanker.

'Volgend jaar loop ik die berg op!' Zeg ik.

Hoop ik.