vrijdag 8 juli 2016

Operatiekamer zeven

Het bed draait best soepel de bocht om. 'Tja' zegt de verpleegkundige tegen manlief, 'het is de bedoeling dat we zo'n bed ook alleen kunnen hanteren'. We zijn onderweg naar de ok, met ondergetekende als lijdend voorwerp. Ik lig in het bed, met een blauw operatie hesje aan. Een soort van  badmuts op mijn hoofd. Tegen losslingerende haren waarschijnlijk. Niet dat ik daar op dit moment zo'n risicofactor voor ben.

Het is onze trouwdag vandaag. We proberen elk jaar iets te doen wat we nog nooit eerder hebben gedaan. Zo'n tochtje naar de ok kwalificeert daar zeker voor, al was ik stiekem toch liever uit eten gegaan.

Ah, hier ben ik eerder geweest, toen ik dat infuusje moest gaan halen, tijdens de chemo, toen het prikken moeilijker werd. Dat ik het hier herken is een wonder op zich, brilloos, min zeven, kortom gekwalificeerd kippig. De wereld als een wazig geheel. Het heeft niet mijn voorkeur, maar het moet nu eenmaal. Net als: géén sieraden, géén make-up én géén nagellak. Een wel heel naturelle versie van mezelf krijgt wat plakkers op de rug en zij. Hartslag, ademhaling, saturatie (zuurstofgehalte in je bloed). Een infuus in mijn hand, ach ja, er is vast nog wel een plek te vinden waar nog niet geprikt is. Ik ben klaar voor wat komen gaat. Soort van.

Een gang met deuren. Deur-grote-nummers erop. De operatiekamers. Ons doel: operatiekamer zeven. Het is er erg licht. 

'Bent u van de kersen' het is niet echt een vraag die je verwacht als je op de operatietafel ligt. Ik ben zojuist verplaatst van bed naar tafel. Het is de anesthesist die me de vraag stelt. 'Ja' zeg ik, ' maar nu even niet. We hebben dit jaar geen kraam aan huis, door mijn situatie. 'Maar u kunt onze kersen wel krijgen bij de Heische Hoeve.' En ik leg hem het adres uit. 'Ja' zegt de anesthesist, ik kom elk jaar kersen bij hen halen. Heerlijk zoet, met een klein zuurtje' 

Zonder bril zie ik geen gezichten, maar ik herinner me hem van de gesprekken aan de kraam. 'Schilder je die vrolijke borden allemaal zelf?' 'Ja, die schilder ik zelf.' De chirurg brengt het gesprek terug op de operatie. Ik zie een doorschijnend zuurstof masker op me af komen....

...ha, ik ben er weer. Je kunt maar iets bedenken als je bij komt uit een narcose. Ik voel me goed, navenant je je goed voelt na een narcose. Ik zit tot mijn hals toe onder het rose desinfectiespul. Op mijn linkerborst zit een grote witte plakker. Maar goed, mijn borst zit er nog, en hij lijkt min of meer het zelfde. Als ik wat eet, drink en naar het toilet ga, mag ik naar huis. En dat doen we dus maar even. Twee crackers kaas.



Waar heb je hem voor het laatst gezien?

De echogel voelt koud aan op mijn huid. Afdeling Radiologie. Ik ben hier al een keer eerder geweest.
Toen stond ik trillend op mijn benen buiten, een biopsie die ik even niet had zien aankomen. Nu lig ik hier om de markertjes op te sporen die voorafgaand aan de chemo in mijn borst en oksel zijn geplaatst op de plek van de tumor en de aangetaste klier. De chemo heeft zijn werk goed gedaan, en dus hebben die markers een duidelijk doel. Aangeven waar het probleem zat, om zeker te kunnen stellen dat het ook echt weg is. En nu moet er, zoals ze dat zo mooi zeggen, een draadje worden gelegd, een soort route beschrijving voor de chirurg, naar waar de tumor en de klier hebben gezeten. En dus meld ik me, voorafgaand aan mijn opname, bij de afdeling Radiologie, route 40.

De radioloog beweegt het apparaat over mijn linker borst. Kijkt naar het scherm. Kijkt ingespannen naar het scherm. Kijkt fronsend naar het scherm. 'Ik kan de marker niet vinden'. Hij verplaatst het echoding naar mijn oksel. Het zelfde verhaal.

Ik realiseer me dat het wellicht niet het moment is om een bijdehante opmerking te maken, zo eentje in het genre van 'mannen die niet kunnen zoeken'.

'Ik overleg even met de chirurg'. We wachten af. Ik lig nog steeds op het bankje, een handdoek over mijn voorgevel. Het is namelijk best koud, zo topless onder het systeemplafond.

Er zijn beelden gemaakt van de plaatsing van de markertjes. Dus bij benadering is wel te zeggen waar ze moeten zitten, maar bij benadering, is nu eenmaal niet precies genoeg. De chirurg moet precies weten waar ze moet zijn. 

De radioloog keert terug, er is een 'plan de campagne' een foto van mijn oksel, in operatiehouding, en met een mammagrafie zal de marker in mijn borst gelokaliseerd worden.  Hij zet een zwart kruis in mijn oksel. Een zwarte edding stift. En ik mijn dochter maar uitleggen dat je niet op mensen mag tekenen. De foto, in operatiehouding, is er een op de röntgen. Een paar loodkorreltjes met een stukje tape in mijn oksel geplakt, mijn arm in een hoek van 90 graden. Dus zo lig ik er straks bij. 

Een mammagrafie is geen pretje. Een mammagrafie doet auw. En een mammagrafie waarbij ze ondertussen een naald in mijn borst steken, is auw in het kwadraat. De afdeling minder gezellig en niet voor herhaling vatbaar.

Vooraf laten ze me het draadje zien, 'kijk, het is best dun'. Mijn interpretatie van 'best dun' is toch eigenlijk een heel andere. 

Na afloop steekt het draadje als een soort futuristische antenne van ruim twintig centimeter uit mijn borst. Ik grap maar, dat ik mijn tijd weer eens ruim vooruit ben. 'Over tien jaar is dit de echt de laatste trend'.
 
Enfin, op naar route 140, dagopname. Het draadje netjes afgeplakt trouwens, dat is wel zo handig! 



zaterdag 2 juli 2016

Wachten

Wachten.  Mijn hobby zal het niet worden. Wachten in de wachtkamer van het ziekenhuis. Op een antwoord. Wachten op wat de scan zal zeggen. En als dat antwoord letterlijk levensbepalend is, trekken de seconden als stopverf voorbij. Een malend hoofd dat even niet afgeleid kan worden door glossy magazine of smartphone. Een acute bewustzijnsvernauwing, daar op het kunstleer van het bankje. Is de chemo aangeslagen?

Met al mijn optimisme, en positivisme zit ik daar toch met een bang hart. Goed, het is minder verlammend dan die momenten in december. Daar in die zelfde wachtkamer. Maar toch, de twijfel plaagt me, tergt me. Knaagt aan mijn ratio. Mijn verstand dat me vertelt dat als je de tumor niet meer kunt voelen, dat toch ook op de scan te zien moet zijn. Toch? 

Toch?

Alleen die mri kan dat vertellen
Bevestigen.

Dus ik wacht.
Op de chirurg.
Op de boodschap.

Daar op die ochtend in juni.

De deur gaat open. Een hand. Hallo.

'Ik zie eigenlijk niks bijzonders meer op de mri'. 'De klier in je oksel is niet meer te zien, en de tumor in je borst is verdwenen. Er is alleen nog wat goedaardig weefsel waarneembaar'. 'Je lijf heeft het heel erg goed gedaan.' 

Er valt letterlijk een last van mijn schouders. En mijn hoofd schakelt meteen in de stand pragmatisch. De operatie. Wat staat me te wachten.

'Je wilt borstbesparend?' 
'Ik wil wat het meest verstandige is in mijn situatie en als dat borstbesparend is, dan wil ik dat'.

'We gaan één klier in je oksel verwijderen'.

Ik ben erg blij dat ik geen okseltoilet hoef -Bij een okseltoilet verwijderen ze alle klieren in je oksel. Dat kan grote gevolgen hebben voor de functionaliteit van je arm-.

Het gesprek gaat verder over allerlei praktische zaken ten aanzien van de operatie die me te wachten staat. Een dagbehandeling, de operatie zal ongeveer een uur duren. Ik krijg wat afspraken mee. De anesthesist, de mammacare verpleegkundige. 

Voor mij schijnt letterlijk en figuurlijk de zon vandaag. We halen een fles champagne. Thuis wachten mijn ouders met ons meiske. We hebben reden voor een klein feestje. 

Ik ben weer een stap dichter bij mijn genezing.