vrijdag 9 september 2016

Sterk

Wat is dat eigenlijk, sterk? En, wat is kracht? Dat vraag ik me zo af, zittend op ons bankje voor het keukenraam, genietend van het bonusherfst zonnetje. In de keuken, een stapel kaarten, vol lieve wensen. Fijn om door te kijken, zo op een moment dat het je even bekruipt. 
Ik hoor het vaak. Dat ik zo sterk ben. Dat ik stoer ben. Dat ik het allemaal zo goed doorsta. 
Dat mensen respect voor me hebben, respect voor hoe ik het doe. Respect over hoe ik erin sta, in deze situatie, met deze ziekte, en de weg die daarbij hoort.

Het merendeel van de reacties die ik krijg in deze situatie is warm en betrokken. Soms krijg ik ook wel eens reacties van mensen, die moeite hebben met hoe ik in mijn ziekte sta, die niet goed lijken te snappen dat je jezelf staande houdt in deze woelige tijden. Niemand hoeft het te doen, op de manier waarop ik het doe, maar mij helpt het deze situatie, letterlijk, te overleven.

Ik weet eigenlijk niet of ik sterk ben, en ik weet eigenlijk ook niet eens of ik kracht heb. Ik ben onverwacht en tegen mijn wil in een situatie verzeild geraakt die een regelrechte nachtmerrie is. Mijn leven stond in een klap op zijn kop, en zal ook nooit meer hetzelfde zijn. Mijn oude leven en mijn oude lijf, bestaan niet meer. Mijn onbevangenheid in het leven ben ik ik definitief kwijt. Mijn uiterste houdbaarheidsdatum was ineens wel heel dichtbij. En dat doet wat met je. De mededeling dat er een weg is, geeft je vleugels. Vleugels om de hindernissen op die weg te doorstaan. Elke stap weer. 

En dan is er zometeen die dag dat je klaar bent. Klaar met behandelen. Met zo nu en dan nog een controle. Het stof daalt weer neer, en daar sta je dan. Met je gevulde rugzak met ervaringen en bewustzijn. Bewustzijn over wat er allemaal kan gebeuren, en hoe niet vanzelfsprekend het is dat je er staat. Als je geen kanker hebt gehad, sta je daar niet bij stil. Vertrouwen komt te voet en gaat te paard. De tijd zal moeten zorgen dat het slijt. De angst.

Maar angst is geen reden om te stoppen met leven. De angst reist als een schaduw met je mee. Is er altijd. Maar sta jij altijd naar je schaduw te kijken? Je weet dat hij er is. Maar je schenkt hem geen aandacht. Tja af en toe, omdat hij ergens op valt. De schaduw is er vanwege het licht, vanwege de levenslust. Het één bestaat niet zonder het ander. 

En zo is het ook in mijn situatie. Het gaat niet vanzelf, en het is zeker niet gemakkelijk. Er is elke dag wel een momentje van verbijten, pijn, verdriet, onzekerheid, angst. Maar dat mag er zijn. Alles heeft zijn eigen gewicht. Maar alleen ik kan bepalen welk gewicht ik er aan hang. Ik realiseer me elke dag weer dat het leven gewoon door gaat, mijn leven gewoon doorgaat. Het leven heeft geen pauzeknop, en de resetknop heb ik tot op heden ook nog niet gevonden. 

Ik heb een dochter, een echtgenoot, een gezin. Dat dagelijks leven gaat gewoon door als je ziek bent, en zo hoort dat ook. En dus trek je jezelf soms als een 'Baron van Munchausen' aan je, ultra korte, haren uit het spreekwoordelijke moeras en maak je er het beste van. 
En geniet je, zo in dat bonusherfstzonnetje, op het bankje voor het keukenraam.




donderdag 8 september 2016

De tweede helft

De draaideur, drie rondjes op zijn minst, chocolademelk en filmpjes kijken op papa's telefoon. Een dagelijks ritueel in de wachtkamer van de bestralingslocatie in Boxmeer. We zijn er, vrijwel, elke dag met zijn drietjes. Ik onder die deeltjesversneller, en Mei-Li met papa in de wachtkamer. 'Niet te snel terug komen mama, want dan is mijn filmpje nog niet klaar'. 
Het bestralen zelf duurt maar een paar minuten. Negen keer mijn adem inhouden, terwijl het apparaat om me heen zoemt. Stil liggen, kriebel aan mijn teen. En aan mijn neus, niet te vergeten. Ik ben alleen. Een camera op me gericht, en ondanks de 23 graden in de kamer, heb ik het toch een beetje koud. Of is het de kilte van de trendy vormgeven tl. Dan is het klaar, 'u mag uw armen naar beneden doen.' De lijnen staan nog goed genoeg op mijn vel. 'Voor het weekend tekenen we ze nog even bij'. Elf keer heb ik hier nu gelegen. Elf van de eenentwintig, ik ben dus op de helft. Het aftellen kan beginnen! 
'Voel je nu wat van het bestralen?' 'Tja van het bestralen, voel je op het moment zelf niks. Het is een gekke gewaarwording, je weet dat het er is, je weet wat het doet, maar je kunt het niet zien, niet ruiken en niet voelen. 
Toch merk ik er zolangzamerhand wel wat van. Een latente keelpijn, wat pijn zo nu en dan, maar vooral vermoeidheid, die niks te maken heeft met wat ik wel of niet doe. Ach ja, mijn lijf heeft het er maar druk mee! Op naar de tweede helft nu maar!